Renault Scénic verder als cross-over? Dát valt te verklaren

Renault Scénic verder als cross-over? Dát valt te verklaren

Voor de Renault Scénic begon het in 1996 vooral als compacter alternatief voor de Renault Espace: het was een ruimtewagen, maar dan met iets kleinere buitenmaten. Een coconauto, zou Renault het eraan voorafgaande concept noemen, waarbij de vorm van de buitenkant van de auto hoofdzakelijk het gevolg was van welke ruimte de vijf inzittenden nodig zouden hebben.
Het uiteindelijke productiemodel was uiteraard minder vreemd gevormd dan het concept, maar die was er nog wel goed in terug te zien: de eerste Scénic was een relatief hoge auto met veel glas, waarvan er tijdens zijn lancering niet veel op de markt waren. De ‘midi-MPV’ bestond al wel – denk bijvoorbeeld aan de Nissan Prairie – maar gemeengoed was het segment niet. Pas later zouden de Volkswagens Touran en Opels Meriva van deze wereld het levenslicht zien.

Het succes van de eerste
Tegen de tijd dat die modellen er waren (2003), kon Renault al de tweede generatie van zijn Scénic onthullen – al had het daar best nog even mee kunnen wachten. Onder meer met dank aan een rigoureuze facelift in 1999, waarbij de Scénic een behoorlijk ander front kreeg, deed de auto het – in ieder geval in Nederland – goed tot-ie van de markt verdween. Jaarlijks werden er (zeer) ruim meer dan 12.000 exemplaren op Nederlands kenteken gezet.
Kon de tweede generatie dat succes evenaren? Nee, maar het was wederom een betrekkelijk populair model, dat bovendien gezelschap kreeg van een tweede carrosserievariant: de Grand Scénic, die leverbaar was met zeven zitplaatsen en daarmee dichter tegen de Espace aan schurkte. Renault had halverwege de jaren 0 van deze eeuw een kenmerkende designtaal en ook op de Scénic kwam die aardig uit de verf. De auto had net als de Mégane uit die periode een soort ‘aanplakkontje’ onder zijn achterruit – best ongebruikelijk voor een MPV – maar vond aanvankelijk desalniettemin gretig aftrek.
MPV-met-kontje. Weliswaar een minder uitgesproken exemplaar dan die van de Mégane, maar ook op de Scénic zat er een.
Renaults designtaal deed zijn werk en de tweede Scénic nam in 2003 met een vloeiende beweging het stokje over van de eerste. In 2004, het eerste volledige jaar waarin de auto verkocht werd, vonden bijna 15.000 (!) exemplaren een baasje. In de jaren die volgden waren het er telkens zo’n 2.000 minder. Ongeveer 12.000, 10.000, 8.000, 6.000… en toen was het 2009. Tijd voor de derde.
If you can’t beat them …
Keerde die het tij? Zéker niet. De derde generatie Renault Scénic kwam er wederom als reguliere en als ‘Grand’, waarbij de reguliere naar binnen uitlopende achterlichten had en de Grand Scénic juist naar buiten lopende achterlichten, een kenmerkend verschil. Voor ieder wat wils, dus? Nee, want inmiddels bestonden er auto’s als de Nissan Qashqai (2006) en de Volkswagen Tiguan (2007). En we weten allemaal wat die teweegbrachten …
Het is dan ook niet gek dat Renault zijn Scénic-badge vanaf binnenkort op een cross-over begint te plakken. De vierde generatie van de Scénic (2016 – 2022), die al wel íétsje meer cross-over dan puur MPV was, kon de door de derde generatie ingezette dalende trend namelijk evengoed niet keren – en dus is het tijd voor iets nieuws, waarmee we kennis zullen maken over een paar dagen op de IAA in München. Tot dan!

Boven de Scénic, onder de Grand Scénic van de derde generatie.



Bron: AutoWeek