Renault en Geely gaan samen aandrijflijnen ontwikkelen

Renault en Geely gaan samen aandrijflijnen ontwikkelen

Eind augustus schreven we over de eventuele intenties van Geely om zich in te kopen in Renaults brandstofmotorendivisie. Beide bedrijven zouden 40 procent daarvan in handen krijgen en een niet nader te noemen oliebedrijf de overige 20 procent. Nu blijkt dat de vork anders in de steel zit: Renault en Geely beginnen samen een nieuw bedrijf voor de ontwikkeling en bouw van hoofdzakelijk verbrandingsmotoren, waarvan ze allebei voor 50 procent eigenaar zijn.
Vijf miljoen motoren per jaar
Een ’toonaangevend aandrijflijnentechnologiebedrijf’ moet het worden, waarvoor de plannen niet mis zijn. Op welke termijn ze allemaal uitgevoerd dienen te zijn, is nog niet bekend. Maar als dat gebeurd is, hebben we – zo beweren de twee – te maken met een onderneming die bestaat uit zeventien motorenfabrieken en vijf ontwikkelingscentra verspreid over drie continenten. Die moeten samen werkgelegenheid bieden aan 19.000 werknemers en jaarlijks ruim 5 miljoen ICE-, HEV- of PHEV-aandrijflijnen produceren voor meer dan 130 markten. We verwachten overigens niet dat het om allemaal nieuwe faciliteiten zal gaan. Mogelijk maakt de samenwerking gebruik van een deel van de bestaande fabrieken van Renault en/of Geely.
Een naam voor de nieuwe joint venture is er nog niet. Wel zijn de eerste namen waarvoor het bedrijf aandrijflijnen gaat produceren al bekend – en weinig verrassend. De producten zullen niet alleen belanden in auto’s van Renault, Dacia, Geely, Volvo, Lynk & Co en Proton, maar ook in die van Nissan en Mitsubishi. De intentie bestaat om ook voor andere autofabrikanten motoren te bouwen. Het duo wil ‘voor 80 procent van de globale ICE-markt’ iets te bieden hebben. Die zal – als het op personenauto’s aankomt – mogelijk verdwijnen in Europa en de VS, maar is wereldwijd naar verwachting nog vele jaren van belang.



Bron: AutoWeek