Laurens van den Acker: ‘Retromodel als Renault 5 is erop of eronder’

Laurens van den Acker: ‘Retromodel als Renault 5 is erop of eronder’

“Een retro-auto ontwerpen is heel moeilijk, omdat zo’n auto in één keer het goede gevoel moet geven”, vertelt Van den Acker bij de perspresentatie van de nieuwe Renault 5. “Het is raak, of het is niet raak.” Dat geldt bij een retro-ontwerp veel sterker dan anders, vertelt Van den Acker, omdat het zonder de historische bagage van een retro-auto veel makkelijker is om de auto op zichzelf en genuanceerder te beoordelen. “De eerste vraag bij een retro-auto is immers of hij het gevoel van het uitgangpunt weet over te dragen, pas daarna kijken we naar het ontwerp op zichzelf.”
Van den Acker kan het weten, want hij is sinds 2009 verantwoordelijk voor het ontwerp van talloze Renaults en is sinds 2023 als Chief Design Officer verantwoordelijk voor alle strategische besluiten die er binnen de Renault Groep worden gemaakt op designgebied. Dat zo’n retro-ontwerp raak of niet raak kan zijn, is in het verleden wel bewezen. In de categorie ‘niet raak’ wordt vaak de Volkswagen New Beetle genoemd, die na zijn aantreden even erg populair was en daarna wegzakte. Van den Acker: “Bij de New Beetle kun je zien dat hij op een wat geforceerde manier over het Golf-platform is heen gebouwd, dat het allemaal net niet lekker past. Bovendien had de Kever (waarop het design is geïnspireerd, red.) de motor achterin, en dat leidt bij de New Beetle onder meer tot een erg kleine bagageruimte. Hij is gewoon niet praktisch”.
Veel van de problemen die de New Beetle had, spelen bij een EV geen rol. Van den Acker: “EV’s maken het zeker mogelijk om een geslaagde retro-auto te maken. Vroeger, toen de oer-5 gemaakt werd, waren er veel minder veiligheidseisen en hadden auto’s kleinere overhangen. Omdat de hele auto tegenwoordig hoger is, moet je de wielen bovendien flink vergroten om de verhoudingen te laten kloppen. Ook die enorm grote wielen kun je eigenlijk niet combineren met een verbrandingsmotor, omdat ze dan in de knel komen bij de maximale stuurhoek en er voorin simpelweg geen ruimte meer is.” Wie de nieuwe Renault 5 liever met een verbrandingsmotor had gezien, moet dus bedenken dat de auto er dan heel anders had uitgezien.
Een beroemd retro-ontwerp waar we met gemengde gevoelens op terugkijken: de Volkswagen New Beetle.
Als een retromodel oud wordt
Leuk en aardig, maar hoe kijken we naar de nieuwe Renault 5 als die net zo oud is als het origineel? Is zo’n retromodel niet altijd ‘de remake van’, in plaats van een op zichzelf staand automobiel icoon. Van den Acker denkt dat dat wel meevalt, en kan het beargumenteren. “Ik denk dat mensen gewoon naar deze auto kunnen kijken en hem kunnen waarderen zónder de oude Renault 5 in het achterhoofd. We hebben hem al aan verschillende groepen laten zien, en heel vaak wordt hij juist futuristisch gevonden in plaats van retro. Ik denk zeker dat ook deze 5 mooi oud wordt.”
Knalgroen is standaard, maar niet altijd
Nu het toch over het uiterlijk van de Renault 5 gaat: het zal je niet zijn ontgaan dat hij in opvallende kleuren wordt geleverd. Niet het ‘Pop Yellow’ van de concept-car, maar het zo mogelijk nog opvallender ‘pop green’ is standaard. Je betaalt hier geen cent extra voor, althans op de eerste twee van de drie uitrustingsniveaus. Uitzondering op die regel is topmodel Iconic Cinq. Die is zelfs helemaal niet leverbaar in het groen en dat heeft een heel goede reden: de Iconic Cinq heeft gele bekleding en die combinatie is verre van fraai. Anders dan de Evolution en de Techno is topversie Iconic Cinq geen vast onderdeel van het gamma. Het is wat Renault een ‘Collections’-model, en binnen die serie verschijnt er ieder jaar een nieuw smaakje van de 5.
Schaalvoordelen
Hoewel er uiteraard de nodige verschillen zijn tussen de drie uitvoeringen, zijn een heleboel zaken standaard. Dat geldt bijvoorbeeld voor de led-achterlichten met hun ingewikkelde 3D-structuur, maar ook voor de sportstoelen en de 18-inch wielen. Dat is heel bewust gedaan, licht Van den Acker toe: door ze standaard te maken, smeer je als fabrikant de ontwikkelingskosten van dit soort dure onderdelen uit over meer auto’s. Schaalvoordeel dus, en juist daardoor blijft het financiële plaatje kloppen.



Bron: AutoWeek