Eerste Renault Espace ontmoet eerste Chrysler Voyager

Eerste Renault Espace ontmoet eerste Chrysler Voyager

BMW heeft de 3-, 5- en 7-serie. En vooruit, als het echt iets speciaals moet zijn, kun je bij het Zuid-Duitse merk ook aankloppen voor de Sechser. In de jaren 80 staan de keuzemogelijkheden bij BMW in schril contrast met die van nu; het huidige modelaanbod bestaat uit maar liefst twintig modelreeks. Waarvan we alle verschillende carrosserievarianten voor het gemak niet eens meetellen. Een van de weinige merken die veertig jaar geleden in vrijwel elke prijsklasse vertegenwoordigd is met een zeer gevarieerd modelaanbod, is Renault. Van R4 tot R25, van Fuégo tot Alpine A310 – het Franse merk heeft voor elk type klant en beurs wel iets. Daar komt in 1984 nog een opvallende nieuwkomer bij: de Espace. In Europa slaat deze ‘Multi Purpose Vehicle’ in als een komeet. Met zijn futuristische monospace-ontwerp, kunststof plaatwerk en draaibare, vouwbare en uitneembare stoelen, mag de nieuwe zevenzitter gerust revolutionair worden genoemd. De nieuwe Renault Espace laat al in 1984 zien hoe we ons in het jaar 2000 zullen voortbewegen, zo is de algehele overtuiging.

Espace door Matra ontworpen en ontwikkeld
Van oorsprong is de Espace een concept dat door het Franse technologiebedrijf Matra is ontworpen en ontwikkeld. Matra hield zich bezig met ruimtevaart, defensie en telecommunicatie, maar was ook actief en zeer succesvol in de autosport. Bovendien bouwde het in samenwerking met Simca opvallende personenauto’s als de Rancho, Bagheera en Murena. Die verbintenis geeft te denken, want lange tijd was Simca in handen van het Amerikaanse Chrysler-concern. Maar nadat het werd opgeslokt door Peugeot, kwam de liefde met Matra abrupt ten einde. Bij Peugeot waren ze helemaal niet geïnteresseerd in de extern ontwikkelde ‘Projet P18’, bij Renault echter des te meer. Saillant detail: bij Matra wordt het P18-project opgestart in de tijd dat Chrysler nog de scepter zwaait bij Simca.

Lee Iacocca bedacht de Voyager
En laat de kleinste van de Amerikaanse ‘Grote Drie’ nou ook aanspraak maken op de titel ‘MPV-pionier’. Als gevolg van financiële strubbelingen was Chrysler eind jaren 70 naarstig op zoek naar een gat in de markt. Lee Iacocca, die begin jaren 60 bij Ford aan de wieg had gestaan van de Mustang, verhuisde in 1978 naar Chrysler en borduurde voort op een idee dat bij zijn oude werkgever nooit van de grond was gekomen: een kruising tussen een ruimtelijk personenbusje en een comfortabele, verfijnde personenauto. Alweer zo’n geniaal idee van Iacocca, waaruit voor de Noord-Amerikaanse markt in 1983 de Plymouth Voyager, Dodge Caravan en Chrysler Town & Country voortkomen. Wij kennen hem in Europa als Chrysler Voyager.

MPV leek in de jaren 80 het antwoord op toekomstige mobiliteitsbehoeften
Het is aan deze twee modellen te danken dat zo ongeveer elk zichzelf respecterend automerk in allerijl een MPV ontwikkelt, zoals tegenwoordig geen automerk zich meer kan permitteren om geen SUV’s te bouwen. Het leek er sterk op dat de MPV hét antwoord was op onze toekomstige mobiliteitsbehoeften, doordat ze het comfort, de luxe, de rijeigenschappen en de verfijning van een bovenmodaal geprijsde middenklasser zo slim wisten te combineren met de ruimte en het aantal zitplaatsen van een personenbusje. In een tijd van toenemende welvaart hadden grote gezinnen schoon genoeg van hun lawaaiige, hobbelende bestelbusjes-met-banken. In de jaren 80 kwam de MPV als geroepen – en ook hun fabrikanten voeren er wel bij. Als Europese MPV-pionier lanceerde Renault het monospace-concept later ook in lagere prijsklassen, met de Twingo en Mégane Scénic, opnieuw met groot succes. Ook toen Chrysler in de latere jaren 80 weer voet op Europese bodem zette met Amerikaanse modellen als de ES, GTS en Saratoga, was het vooral de Voyager die snel een vertrouwde verschijning werd op onze wegen.

Voyager eerste met cupholder
De Chrysler Voyager was niet alleen de eerste MPV, de Amerikaanse minivan had nog een primeur: de ‘cup holder’: een prominente plek voor twee koffiebekers in het midden van het hoekige dashboard. Door het ontbreken van een middenconsole en de vlakke vloer, ontstaat een ruimtelijkheid die tegenwoordig weer heel normaal is in elektrische auto’s met ‘skateboard’-platform. Bruintinten overheersen aan boord van de Voyager van Steffen Donker, die zelf een nieuwe (beige) mattenset voor zijn auto heeft laten maken en eigenhandig de hemelbekleding verving. Afgezien van een beetje verkleuring van het plastic, verkeert het interieur van zijn Voyager nog in opmerkelijk goede staat. De stoelen, de portierpanelen en zijwanden zijn bekleed met zacht beige velours, onder de vloermatten ligt donkerbruin tapijt dat net zo wollig is als het borsthaar van Burt Reynolds. Zoals het een oudere Amerikaanse auto betaamt, heeft het instrumentarium het model van een konijnenhok, maar alle informatie waar je om verlegen zit, word je met grote, duidelijk afleesbare meters gegund.

Deze Voyager in 1989 in Nederland geleverd
De Voyager van Steffen werd in 1989 op zijn origineel Nederlandse kenteken gezet, het weldadig beklede interieur is echter geen garantie voor luxe als elektrische raambediening of airco. Dat vindt de (terecht) trotse eigenaar van deze inmiddels bijzonder zeldzame MPV wel een gemis, vooral in de zomer kan het erg warm worden in de Voyager. Maar dat maakt de auto meer dan goed met zachte stoelen, die net als de 140 pk sterke drieliter V6 (van Mitsubishi) en drietraps automaat met keuzehendel aan de stuurkolom manen tot een terughoudende rijstijl. De zachte afstemming van het onderstel is evenmin een uitnodiging om het op je heupen te krijgen, want al bij lage bochtsnelheden gaat de hoekige koets vol dramatiek sterk op het buitenste voorwiel leunen, terwijl de eenvoudige achteras in toom wordt gehouden door eenvoudige bladveren. Het reiscomfort is er echter niet minder om; jaarlijks legt Steffen in volle tevredenheid zo’n 10.000 probleemloze kilometer met zijn Voyager 3.0i LE af.
Steffen in zijn Chrysler Voyager: “in de zomer wordt het wel warm binnen.”
Groene Renault Espace is een bekende in autokringen
De groene, uit 1986 stammende Renault Espace 2000 TSE van Timo van Vuurde wordt evenmin gespaard, en is in autokringen een bekende Instagram-verschijning. Terwijl de Voyager in verschillende tinten bruin is uitgevoerd, was de Espace ten tijde van de aanschaf uitgevoerd in verschillende kleuren – punt. Timo heeft het kunststof plaatwerk zelf in zijn favoriete Espace-kleur gelakt. Wanneer we een rondje om de auto lopen, wordt ons via de hoge ruiten een riante blik op het interieur gegund. Alle afzonderlijke stoelen staan in de rijrichting gepositioneerd; dat schrééuwt om een demonstratie herinrichting.

Timo begint met vouwen, schuiven, draaien en demonteren, zodat het interieur van de Espace verandert in een gezellige picknickopstelling annex vergaderruimte. Bij de Voyager van Steffen blijft de flexibiliteit van de twee- en driezits achterbanken beperkt tot schuiven en klappen – draaien kunnen ze niet. Om de banken uit de Voyager te tillen, moet je de hulp van een sterke buurman inroepen, weet Steffen. In de Espace is de vloer net zo vlak als in de Voyager, met diepere voetenbakken voorin als ruimtelijk verschil.
Timo in zijn Renault Espace, waarin je naar hartelust kunt stoeien met stoelopstellingen.
Espace vanbinnen: de Europese smaak
De ruimtelijke Renault is vanbinnen uiteraard aangekleed naar Europese smaak, met meer grijstinten en subtiele vormen. Opvallend zijn de zachte voorstoelen: prominente zijwangen omsluiten je bekken, maar je schouders wordt geen enkele zijdelingse ondersteuning gegund. Veel elementen herkennen we uit andere Renault-modellen, en hoewel de auto in de basis een ontwerp is van Matra, bestaat ook de techniek uit bekende materie. Onder het korte, schuine motorkapje ligt – in lengterichting – de 110 pk sterke tweeliter viercilinder Douvrin-motor, die niet alleen door Renault werd gebruikt, maar ook in de Citroën CX en (voorzien van injectie) in de Peugeot 505 te vinden was. De motor is gekoppeld aan een handgeschakelde vijfbak met vloerpook.

Espace rijdt verfijnder dan Voyager
Naar de smaak van Europa rijdt de Espace meer verfijnd dan de Chrysler Voyager. Hoewel het onderstel soepel geveerd is en de auto in een wat sneller genomen bocht best wil overhellen, maakt de Espace een veel minder afstandelijke indruk dan zijn Amerikaanse concurrent. Ook al gooit de Chrysler al zijn verleidelijke charmes in de strijd, we kunnen er niet aan ontkomen dat de Renault Espace in deze vergelijking uit puur rationele overwegingen de voorkeursstemmen verzamelt. In de jaren 80 voldeed de Voyager beslist aan een nieuwe, ruimtelijke vervoersbehoefte van het grote gezin, maar in de Espace zijn alle wensen en eisen van de Europese koper beter uitgewerkt.



Bron: AutoWeek